Hogere uitval en lager studiesucces

De uitval in hogescholen neemt toe en het studiesucces neemt af. Regelmatig verklaren bestuurders van hogescholen deze trend door de hogere eisen die aan studenten gesteld zouden worden. Logisch dat minder studenten de eindstreep halen. Wat impliceert deze redenering?

Om een goede vergelijking te krijgen nemen we het studiesucces van een mannelijke havist tussen 1995 en 2007. Het studiesucces  vijf jaar na de instroom is afgenomen van 36% naar 29%. Deze trend  geldt voor alle categorieën studenten. Tegelijk is het percentage mannelijke havisten dat naar een andere opleiding binnen of buiten de hogeschool geswitcht is en na vijf jaar nog studeert gestegen van 18% van de instroom 1995 naar 28% van de instroom 2007. Deze trend geldt ook voor alle studenten. Hoewel niet bij elke hogeschool in dezelfde mate. Kenmerkend is wel dat deze trend zich al meer dan twintig jaar voordoet. Het is geen trend van de laatste drie jaar! En de laatste jaren is de teruggang niet groter dan tien of twintig jaar geleden.

De uitval tijdens het eerste studiejaar van een mannelijke havist uit zijn eerste studiekeuze is tussen 1995 en 2011 gestegen van 36% naar 47%. Ook deze trend doet zich voor in alle groepen studenten en in alle hogescholen. Maar niet bij alle hogescholen even sterk. Van die uitvallers ging in 1996 18%-punten een andere studie proberen en in 2012 31%-punten. Ook hier laten de laatste twintig jaar zien dat het elk jaar een beetje slechter gaat. Het is geen trend van de laatste drie jaar!

De cijfers bewijzen helemaal niet dat de laatste jaren het stellen van eisen tot minder studiesucces heeft geleid. Er is een langere trend van dalende onderwijsprestaties in hogescholen. En dat is een heel ernstige zaak. Het aller slechtste dat een leidinggevende dan kan doen is zeggen dat het komt door de groei van de aantallen studenten of suggereren dat het komt doordat er hogere eisen gesteld worden. Dus te beweren dat toegankelijkheid en studiesucces elkaar niet verdragen. Dat het onontkoombaar lijkt. Als leidinggevenden dat zeggen dan  organiseren ze hun eigen ongeluk. Impliciet roepen ze hun docenten op tot inactiviteit. En dat is wel het laatste wat je van leidinggevenden mag verwachten. De kunst van het leiding geven aan een school is nou juist om een student meer te laten leren en hem tegelijk succesvol naar de eindstreep te begeleiden.

Er zijn significante verschillen tussen de prestaties van hogescholen. En meestal is er een patroon herkenbaar. Als de allochtone vrouwelijke student  slecht scoort scoren meestal ook de mannelijke mbo’er en n’importe welke groep studenten slecht! Die samenhang komt niet uit de lucht vallen, dat heeft veel te maken met de ontbrekende kwaliteiten in die hogeschool. En andersom, als één groep studenten het goed doet, doen ze het meestal allemaal goed. Er is overal in de wereld heel erg veel onderzoek naar studiesucces gedaan. Er zijn ook veel goede voorbeelden. Men mag verwachten dat goede bestuurders, directeuren en docenten daarop gefocust zijn. Lees over de positieve uitwerking van een hoog verwachtingspatroon van de docent over de student, de steun door regelmaat en massa in de weektaak, zeer regelmatige beoordeling en feedback en betrokkenheid van de docenten. Dat helpt. En bovenal, gooi alle praatjes weg, laat onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar studiesucces verrichten, ook dat helpt!  Maar we beginnen met de ambitie om meer studenten tot het hoger onderwijs  toe te laten en eisen te stellen en meer studiesucces te bereiken. Dat kan!

Pim Breebaart

Deze column is geplaatst in HO Management van de SDU, januari 2014