In acht jaar een topschool

Is het mogelijk om in acht jaar tijd van scratch af een topschool te maken. Dus je begint met het idee en stelt een dean aan. Je start op een zolder en verhuist al snel naar een nieuw complex. Je bouwt een condominium met kamers voor studenten en staf. Je schrijft de slimste studenten uit de wereld in, je zoekt naar de beste wetenschappers en bouwt in acht jaar aan een steeds grotere reeks wetenschappelijke publicaties. Je begint je eigen Quarterly. Je wilt tot de academische top behoren en invloed uit oefenen op de beslissingen die regeringen nemen. En na acht jaar ben je wereldwijd één van de meest gerenommeerde wetenschappelijke instituten op jouw terrein. Kan dat of is dat een sprookje?

Ja, dat kan. De Lee Kuan Yew School of Public Policy heeft dit sprookje waar gemaakt. De LKY School vormt een onderdeel van de National University of Singapore. De school is in 2004 opgericht en is in korte tijd uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke scholen ter wereld. De school verzorgt master en phd programma’s en heeft een aantal research tracks. Verder verzorgt de school cursussen van enige weken voor de hoogste ambtenaren en semi-ambtenaren. In acht jaar hebben ongeveer 4000 cursisten uit heel Azië en de rest van de wereld hieraan deel genomen.

Dit en nog veel meer is te lezen in een boek dat Kishore Mahbubani en anderen over de Lee Kuan Yew School of Public Policy, building a global policy school in Asia schreven. Voor iedere topschool in Europa is het inspirerend om dit succes verhaal te lezen. Het werkt als een spiegel. Wat hebben zij gedaan dat we in Londen, Parijs of Amsterdam niet hebben gedaan? Je kunt constateren dat de school precies op het goede moment, op de goede plaats en door de meest capabele mensen is opgericht. De school kreeg van meet af aan de ondersteuning van de president van Singapore, Lee Kuan Yew. Rijke mensen uit de VS, China, India en Singapore sponsorden tientallen miljoenen dollars, zodat de school na acht jaar een eigen vermogen kent van S$ 240 miljoen. In het laatste decennium is Singapore uitgegroeid tot één van de rijke steden van de wereld. Dat helpt. En men heeft Kishore Mahbubani, een van slimste intellectuelen van Azië van dit moment, het leiderschap gegeven over deze school. Dus dit lijkt op verstandig handelen gecombineerd met een beetje geluk.

Singapore kent op dit moment waarschijnlijk de meeste efficiënte publieke voorzieningen van de wereld. Onderwijs en zorg zijn van wereldklasse. De fysieke infrastructuur is fantastisch. Het vliegveld,  wegen, bussen en vooral de metro zijn oogstrelend. Alles functioneert zoals het hoort. En ook de voetganger voelt zich veilig. Alleen de fietser is, afgezien van de vele racefietsen in het weekend, nog een vreemd fenomeen. Het algemene gevoel van veiligheid is top. En dat alles tegen lage kosten voor de burger. Het is dus begrijpelijk dat zoveel landen in het Westen met afgunst naar dit land kijken. Hoe doen ze dat? Iedereen wil het kunstje nadoen. Andere landen sturen daarom getalenteerde studenten en cursisten naar de LKY School. Het knappe van de LKY School is dat binnen acht jaar de instroom voor 20% uit Singapore komt, 20% China, 20% India, 20% Amerika en voor nog eens 20% uit de rest van de wereld. Daarmee heeft de LKY School een ideale afspiegeling van de wereld in de classroom, beter dan welke collega dan ook. En daar zijn de auteurs terecht erg trots op. Verder zijn ze trots op de vele uitnodigingen van belangrijke Aziatische regeringen, adviseerden zij regeringen en doen hun studenten en promovendi belangrijk onderzoek naar grote sociale, economische en infrastructurele voorzieningen in Azië.

Mahbubani vertelt over zijn gesprekken met de regering van Singapore. Voor een werkelijke topschool is academische vrijheid noodzakelijk, schrijft hij. Studenten moeten diepgaand het regeringsbeleid van vele landen bestuderen en bediscussiëren. Ze moeten kritiek op iedere regering kunnen uiten. Ze moeten leren van de onderlinge discussie. Felle debatten vonden plaats over de relatie tussen China en Tibet. Chinese studenten werden boos op de andere studenten, zij ervoeren de discussie als een aanval op China. De dean constateert achteraf dat hij vanaf de eerste studiedag iedere student had moeten vertellen dat ze hier student zijn, nieuwsgierig naar nieuwe gezichtspunten, dus ze mogen zich niet opstellen als ambassadeurs van hun eigen land, cultuur of religie. Zo gauw ze dit laatste doen stopt het leerproces. Al doende leert men, schrijft Mahbubani over zichzelf. Ik herken dit overigens uit mijn periode bij De Haagse Hogeschool. Zodra studenten hun eigen achterban alleen nog maar verdedigden stopte inderdaad het leerproces. En het was erg jammer dat sommige docenten en studenten het stoppen van het leerproces gelijkstelden met het respecteren van culturele diversiteit.

Ik kan niet toetsen of de LKY School echt invloed heeft op het functioneren van de regeringen van ongeveer de helft van de wereld. Wel weet ik zeker dat de dean tot een van de meest gerespecteerde denkers van dit moment behoort. Zijn uitspraken worden gewogen door veel regeringsleiders. Als hij voorstelt een G3 bijeen te roepen, dan worden er in Europa wenkbrauwen gefronst. Als een G4 alleen tot stand kan komen indien Europa versnelt integreert, dan heeft Europa in hem een betere pleitbezorger dan de Nederlandse premier. Zijn er in Europa deans met een dergelijke invloed?

De auteurs benadrukken dat het streven naar een school van wereldklasse lukte omdat de LKY School meer autonomie kreeg dan de andere schools van de NUS. De LKY School regelde zijn eigen fondswerving en stelde personeel op specifieke arbeidsvoorwaarden aan. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor excellentie. De schrijvers erkennen ook fouten. In zijn enthousiasme heeft het management de wetenschappelijke staf te weinig betrokken bij belangrijke beslissingen. Bij selectie en inschrijving van de studenten, de wereld wijde werving van nieuwe collega’s en de keuze van de centrale onderzoeksthema’s had het management meer naar de wetenschappelijke staf moeten luisteren om een nog beter resultaat te bereiken, schrijven ze zelf.

De steun van de Harvard Kennedy School is essentieel geweest om de LKY School naar de top te leiden. HKS is al decennia de beste School of Public Policy. De NUS had  een sterke relatie met Harvard en gebruikte dat intensief. De curricula en casussen werden overgenomen. De beste Harvard collega’s kwamen een jaartje in Singapore doceren. Zij gaven het advies om de school tot een global School of Public Policy te maken. Een ding is zeker, niemand heeft gedacht aan een School of Public Policy voor Singapore. De ambitie was om een van de beste van de wereld te worden voor posities in de hele wereld. Door de sterke relatie met Harvard ontstond overigens ook het gevaar dat de Westerse uitgangspunten tot een bias in kennisontwikkeling zouden leiden. De LKY School was zich bewust van dit gevaar en stimuleerde een meer Aziatische wijze van academisch denken over de rol van overheden en semi-overheden. De samenstelling van de studenten en de staf  moest een afspiegeling van de wereld zijn en de kennisontwikkeling moest de specifieke Aziatische kenmerken van goed en effectief bestuur in zich dragen.

China en India zijn in snel tempo op weg om wereldmachten te worden. En veel andere Aziatisch landen groeien in deze historische omwenteling mee. Dat stelt hoge eisen aan de nieuwe elites in Azië. Zijn ze wel opgeleid om die nieuwe posities naar behoren in te vullen? Zijn ze in staat om de specifieke verantwoordelijkheid die bij de nieuwe positie hoort waar te maken? Singapore brengt over de grenzen heen het talent voor de publieke sector voor bijna de helft van de wereld bij elkaar. Dat is een extreem hoge ambitie, maar de eerste acht jaar laten zien dat waarschijnlijk geen enkel ander land of universiteit in de wereld dit had kunnen waarmaken. De vraag is of de LKY School en de NUS dit kunnen bestendigen. Ook in Azië lopen de spanningen af en toe op en dan kan een dergelijke school in een klein land kwetsbaar blijken. Stel dat er grotere spanningen ontstaan doordat de nieuwe middenklasse van Azië versneld eisen gaat stellen die eerder ondenkbaar waren dan kan dat destructieve gevolgen hebben. Singapore is wel heel welvarend, maar in sociaal opzicht geen mooi voorbeeld. De sociale omstandigheden zijn significant beter dan in de rest van Azië, maar de ongelijkheid tussen rijk en arm is net zo groot als in de VS, de beste scholen onbetaalbaar voor de gemiddelde burger, er worden per dag en per jaar extreem veel arbeidsuren gemaakt, parttime werken bestaat niet, weinig vakantiedagen, de kinderopvang en preschool zijn duur en bij gevolg is het kindertal extreem laag. Het is voorspelbaar dat Singapore deze sociale ontwikkelingen tijdig goed moet bijsturen om zelf sociale spanningen te voorkomen. En als een slecht scenario werkelijkheid wordt, waarom zouden andere landen dan hun slimste kinderen voor scholing naar dit land sturen? De toekomst van de LKY School hangt waarschijnlijk voor een deel af van de sociale en economische ontwikkeling van Singapore zelf. En voor het andere deel hangt het af van de diplomatieke stuurmanskunst van de leiding om voldoende kritische afstand tot de Singaporese overheid te houden en tegelijk voldoende steun van die zelfde overheid te vragen. En de Singaporese overheid moet de kritische noties over het eigen en andermans regeringsbeleid waarderen. Op dit moment doet ze dat. Er vinden bijna dagelijks aan deze school openbare debatten plaats over alle belangrijke onderwerpen van internationale en nationale politiek. En bijna dagelijks ook ingeleid door zeer eminente sprekers uit de hele wereld. En ik heb zelf kunnen constateren dat dit tot volle collegezalen en stevige discussie met medewerkers, studenten en burgers leidt. En dat is precies wat staat voor een echte topschool. Bovenstaande stelt ook hoge eisen aan de president van de NUS en de dean van de LKY School. De huidige bezetting bezit de kwaliteiten die nodig zijn om leiding te geven aan dit proces. Zij bezitten een sterk doorleefd begrip wat hoger onderwijs betekent voor de samenleving, een enorm internationaal netwerk, een natuurlijk gezag binnen en buiten de universiteitsmuren en stimulerend leiderschap. Het zal de kunst zijn om dat te continueren. Lukt ze dat? Er is geen veilige haven, zei de vorige NUS president Shih Choon Fong, we moeten het schip bouwen en repareren op open zee.

Pim Breebaart

Kishore Mahbubani, Stravos Yiannouka, Scott Fritzen, Astrid Tuminez en Kenneth Paul Tan, Lee Kuan Yew School of  Public Policy, Building a Global Policy School in Asia,Singapore, ISBN 978-981-4417-21-1.

Dit artikel wordt gepubliceerd in nr 5 in 2012 van Thema, tijdschrift voor bestuur en management van het hoger onderwijs