Het Finse model

Nederland heeft goed onderwijs en de leerling leert veel. In de benchmark met vele andere landen scoort de leerwinst van de Nederlandse leerling of student in de subtop, iets boven vele andere Europese landen. Maar we staan op respectabele afstand achter de Finnen. Wat is hun geheim? Wat kunnen we van de Finnen leren? Hoe kunnen we ons onderwijs verbeteren?

De laatste tien jaar hebben vele duizenden bestuurders en docenten uit de hele wereld Finland bezocht, ik was een van hen. En er zijn vele honderden artikelen over het Finse model in tijdschriften en boeken verschenen. Kort geleden publiceerde Pasi Sahlberg, een Finse onderwijs expert, een boek over het Finse model. Sahlberg heeft lesgegeven in het voortgezet onderwijs en daarna aan de universitaire lerarenopleiding, gewerkt als onderwijs specialist voor de OECD, Worldbank en de Europese Commissie en is nu directeur-generaal van het ministerie voor onderwijs. Hij weet waar hij over praat en heeft bovendien het onderwijs in de rest van de wereld intensief bestudeerd. Zijn boek heet Finnish Lessons. Het is een goed referentiepunt voor onze eigen scholen en universiteiten en voor het nationale onderwijsbeleid.

Onze onderwijsontwikkeling is sinds de Tweede Wereldoorlog vooral geïnspireerd door de VS. En dat is nog steeds zo. Grote groepen Nederlandse bestuurders hebben het onderwijs in de VS bezocht en de respectievelijke bewindslieden laten zich in hun beleid bijna volledig leiden door dit Westerse gidsland. Kenmerken van dat Amerikaanse beleid zijn een markt gedreven school en concurrentie tussen scholen, bestuurders die managementtools boven inhoudelijke sturing stellen, de leerling en student zijn klant geworden, politici en ouders wantrouwen bestuurders en leerkrachten, docenten zijn uitvoerder van elders bedachte curricula, centrale landelijke standaarden en toetsen, grote aantallen onbevoegde en onbekwame docenten van basisschool tot en met universiteit, prestatiebeloning voor de beste docent, mensen uit het bedrijfsleven worden uitgenodigd om les te gaan geven (Teaching for America), de verschillen in leerprestaties tussen leerlingen en scholen nemen alsmaar toe, 25 % van de leerlingen stromen vrijwel ongeletterd het onderwijssysteem uit de arbeidsmarkt op en de meeste Amerikaanse universiteiten constateren na vier jaar studie geen academische leerwinst. Het No Child Left Behind van George W. Bush is vervangen door de Race to the Top van Obama. Waarschijnlijk bedoelt hij Many Children left at the Bottom. Want dat is het trieste beeld van de Amerikaanse samenleving anno 2012 en niets wijst er op dat de huidige regering het tij keert. Integendeel. De Nederlandse regering herhaalt op grote schaal wat Amerika reeds heeft gedaan. De realiteit is dat je steeds straffere maatregelen kan nemen. Helpt dat? Je kunt ieder kind van drie tot vijfentwintig jaar jaarlijks een Citotoets laten doen. Helpt dat? Je kunt een deel van het passend onderwijs op jonge leeftijd wegsnijden. Helpt dat? Je kunt kinderen dwingen mathematics en sciences te studeren. Helpt dat? Je kunt grote hogescholen en universiteiten dwingen tot het afstoten van opleidingen. Helpt dat? Je kunt zeggen dat iedereen moet excelleren. Helpt dat? Je kunt onderwijsinstellingen dwingen nog meer bedrijfsmatig te functioneren. Helpt dat? Je kunt de beste leerkrachten extra belonen en de slechtste ontslaan. Helpt dat? De westerse wereld worstelt op grote schaal met het opleiden van zijn jeugd tot een niveau en kwaliteit dat nodig is voor de nabije toekomst. Het is de paradox van veel Westerse regeringen, men wil zo graag dat de jonge bevolking zich beter schoolt dan hun ouders, maar het lijkt wel alsof alle maatregelen in hun tegendeel verkeren. De meeste Westerse regeringen nemen hun toevlucht tot grotere pressie en repressie op de leerling, student, school en universiteit. De dwang op scholen en universiteiten om te presteren, om te excelleren zoals Halbe Zijlstra graag zegt, is overal vergroot. De basisscholen en middelbare scholen worden jaarlijks door Cito en Inspectie de maat genomen. En met financiële straf en beperkte studieduur is de pressie op studenten sterk toegenomen. En het einde is niet in zicht. Maar helpt het?

Kort geleden publiceerde Pasi Sahlberg zijn studie naar het Finse model. Finland was in 1980 een gemiddeld scorend land. Geen enkele boven gemiddelde onderwijsprestatie. Dertig jaar later scoort Finland veruit het beste in Europa en kan het zich staande houden tegenover de topstaten uit Azië. Het laat de VS en Engeland op zeer grote afstand achter zich. Pasi Sahlberg vraagt zich af wat de belangrijkste factoren voor dit succes zijn? Ik zal hier niet zijn boek samenvatten, want een ieder die geïnteresseerd is moet het zelf lezen. Wel noem ik een paar belangrijke factoren.

  1. In 1978 wordt het onderwijsstelsel hervormd. Er ontstaat een preschool voor de 1 tot 6 jarigen die door 99% van de bevolking gevolgd wordt en alle leerkrachten hebben een bachelor opleiding. Voor de 7 tot 16 jarigen ontstaat de Peruskoula, de basischool, gericht op het leren van basiskennis en basisvaardigheden door iedereen, ongeacht afkomst. Sahlberg benadrukt dat de Peruskoula is opgericht met het doel om meer gelijkheid in de samenleving te creëren. En dat is gelukt. Uit de TIMSS en PISA onderzoeken hebben we al eerder kunnen zien dat juist de kinderen uit de zwakke milieus in Finland veel betere prestaties in het onderwijs leveren dan in Nederland of de VS. Dat betekent dat de totale bevolking een hoger leerniveau bereikt dan in andere westerse landen. Hoewel Finland ook bij de excellent scorende jeugd beter scoort dan Nederland zit de grote winst toch vooral aan de onderkant. En dat door een ‘middenschool’ door te voeren. Tegen de wil van de ondernemers en de conservatieven in. Het heeft Finland geen windeieren opgeleverd.
  2. De highschool is voor 17 tot 19 jarigen. Alleen de kinderen uit het bovenste quintiel van de highschool zijn toelaatbaar tot een lerarenopleiding. De universitaire lerarenopleiding (hij bestaat niet in het Finse hbo) omvat 180 ECTS voor de bachelor en 120 ECTS voor de master. De gediplomeerde heeft dan één bevoegdheid. Wil men een tweede bevoegdheid als vakdocent verwerven dan kan men aansluitend in het dagonderwijs een major van 60 ECTS halen. Er bestaan geen duale of deeltijd lerarenopleidingen. Tijdens de opleiding wordt 15% van alle studietijd besteed aan het oefenen van praktische vaardigheden. Vergelijk dat eens met onze Pabo waar vaak meer dan 50% tot soms wel 80% in de praktijk wordt geoefend. Sahlberg betitelt het Amerikaanse idee om mensen uit het bedrijfsleven na een korte cursus voor de klas te zetten als onverantwoord. Dat is in Finland ondenkbaar, zegt Sahlberg.  En hoe zit het dan met onze zij instromers?
  3. Pasi Sahlberg beoordeelt het hoge opleidingsniveau van de docenten als de belangrijkste factor voor het Finse succes. Alle leerkrachten in de preschool moeten sinds 1978 een bachelorniveau hebben. Vanaf de basisschool heeft iedere leerkracht een universitaire master opleiding. Onder de bevolking staat het volgen van een universitaire lerarenopleiding hoog in aanzien, vaak hoger dan het volgen van een medicijnen, rechten of economie opleiding. In 2010 werden door middel van examens slecht één op de tien inschrijvingen toegelaten tot deze loopbaan! Waar in de wereld vind je dat? Sahlberg beschrijft uitvoerig dat het uitstekende rekenen, lezen en schrijven van de Finse jeugd vooral tot stand gekomen is doordat de docenten in deze kennis uitblinken.
  4. Iedere school is autonoom en docenten bedenken hun eigen curriculum, didactiek en uitvoering. Er is geen onderwijsinspectie. Men vertrouwt op de professionaliteit van de docenten. Er zijn ook geen jaarlijkse Citotoetsen, behalve aan het einde van de Peruskoula. De docenten toetsen zelf de leerwinst bij iedere leerling of student en zij houden de voortgang in de gaten. Docenten hebben een significant kleinere lestaak dan in andere OECD-landen en houden dus tijd om onderzoek te doen en het curriculum te verbeteren. Ook leerlingen en studenten hebben een minder dan gemiddeld aantal contacturen. En blijkbaar is hun leerstrategie van een dusdanig hoog niveau dat ze veel leren. Less is more lijkt hier het adagium.
  5. Er is een sterke nadruk op onderwijskundig leiderschap. Pasi Sahlberg benadrukt dat iedere leidinggevende in het Fins onderwijs zelf eerst docent is geweest, een master voor onderwijskundig leiderschap heeft gevolgd en ook nog een paar uur les geeft naast het leiding geven. Hij somt een paar keer op dat hij in de VS heeft gezien wat de negatieve gevolgen zijn van de  invoering van managers van buiten het onderwijs, van het sturen op beheerszaken in plaats van op de leerwinst van de studenten. Hij brengt dit ook in verband met het vertrouwen dat er binnen scholen in elkaar bestaat en ook het vertrouwen dat de Finse samenleving heeft in de scholen en universiteiten. Leidinggevenden met kennis van en ervaring in onderwijs zijn onontbeerlijk voor het Finse model.
  6. De kosten van het Finse onderwijs zijn niet hoog. Met de data van de OECD laat hij zien dat de VS en Engeland veel meer geld aan onderwijs uitgeven, maar er aanzienlijk minder voor terug krijgen. Hij noemt het Amerikaanse onderwijs daarom ineffectief en inefficiënt. En de maatregelen die genomen worden door de regering Obama maken het eigenlijk alleen maar minder effectief. Ook Diane Ravitch beschrijft dit in haar felle artikelen tegen het onderwijsbeleid van Obama in de New York Review of Books van februari en maart 2012. Finland besteedt een kleiner deel van zijn BNP aan het onderwijs en bereikt een aanzienlijk hogere leerwinst en een hoger opgeleide bevolking. Tel uit je winst

Ik kan hier niet alle interessante elementen uit dit boek noemen. Maar het is wel duidelijk dat het Finse onderwijs een spiegel is voor onze scholen en het nationale onderwijsbeleid. Dat wil niet zeggen dat een ander land zomaar onderdelen van het Finse model kan overnemen en mag verwachten dat dit goed gaat. Daarvoor zijn dit type processen te ingewikkeld. In Nederland is er steeds meer centrale sturing en dat lijkt samen te hangen met een wezenlijk gebrek aan kwaliteit en opleidingsniveau van de gemiddelde docent. We kunnen niet in één jaar 200.000 master opgeleide leerkrachten er bij verzinnen. Heel veel scholen en hogescholen zijn niet meer in staat hun eigen curriculum te bouwen, ze missen de ervaring en het overzicht. En bijna geen docententeam in Nederland heeft de ervaring van het Finse docententeam dat zelf doorlopend onderzoek doet naar de effectiviteit van het onderwijs van de eigen school. Heel veel schoolleiders, hogeschool- en universiteitsvoorzitters zijn niet in staat om over de leerwinst van de student te praten, zijn niet in staat hun eigen docententeams daarin bij te staan en zijn niet in staat om effectieve didactische modellen te presenteren om de zwakkere leerlingen veel te doen leren. Ze missen gewoonweg die ervaring of zijn hem in de loop van de tijd kwijt geraakt. En toezichthouders spreken bijna nooit over de leerwinst van de leerling of student. Als Nederland al iets van Finland wil leren en het Amerikaanse voorbeeld meer op afstand gaat zetten dan moet dat zeer beheerst gebeuren, stap voor stap, volhardend, in een Deltaplan voor twintig jaar. En dat zal geen geringe opgave zijn. Maar het is het waard om tot de top vijf van de wereld te behoren en aan een innovatief, welvarend en gelukkig Nederland in 2050 bij te dragen.

Naast de lof voor dit boek past zeker een waarschuwing. Het is pas 12 jaar geleden dat de eerste valide internationale benchmark tot stand kwam. Ja, Finland kwam er sindsdien steeds als beste uit. Maar ik vind 12 jaar niet echt lang. Ik zou nog zeker een decennium onderzoek en benchmarks willen voordat er meer definitieve conclusies getrokken kunnen worden. In de tussentijd ligt er dit inspirerende boek en kunnen we Finland, Singapore, Hong Kong en Seoul bestuderen. Dat helpt zeker!

Pim Breebaart

Het boek dat besproken werd is van Pasi Sahlberg, Finnish Lessons, What can the world learn from educational change in Finland? Teachers College Press, Columbia University, New York, 2011