Zienderogen meer leren

Laten we een hogeschool in gedachte nemen met een hoge uitval en slecht studierendement. De studenten waarderen de hogeschool in de jaarlijkse enquête met een matig cijfer. In de Studiekeuzegids staan de opleidingen op de onderste plaatsen van de ranking. In de Elsevier krijgt de hogeschool nauwelijks aandacht. Regelmatig hapert er iets bij een accreditatie van een opleiding of de instelling. En dat beeld bestaat al enige tijd. Een goede toezichthouder verlangt dan van het college van bestuur dat er binnen twee jaar op alle vlakken een meetbare verbetering zal plaatsvinden.

En stel nou eens dat de toezichthouder na twee jaar op basis van de monitoring van de onderwijskwaliteit constateert dat er geen verbetering is? Hoe reflecteert de toezichthouder dan op zijn eigen functioneren? Hij heeft wel tegen het bestuur gezegd dat de onderwijs- en onderzoekskwaliteit omhoog moet, maar zijn toezicht blijkt niet effectief. Wat is dan nog de waarde van zijn toezicht?

Een goede toezichthouder doet er toe! De waarde van het interne toezicht bewijst zich door een deskundige en goed ingevoerde toezichthouder. Hij confronteert, denkt mee en reflecteert kritisch op het beleid van het bestuur. Is het bestuur voldoende gefocust op het leren van de student? Neemt het bestuur de maatregelen die de kwaliteit van onderwijs en onderzoek verbeteren? Wordt in de bestuurskamer voldoende deskundig over het leerproces van de student gesproken?  Laat het bestuur zich meeslepen in doelloze daadkracht? De toezichthouder ziet toe dat het bestuur effectief leiding geeft en doelmatige maatregelen neemt om de kwaliteit te verbeteren. Hij wil zien dat de verbeteringen zichtbaar gerealiseerd zijn. Daar heeft de Raad van Toezicht geen accreditatierapport van de NVAO voor nodig, ook geen meta-evaluatie van de Inspectie, een goede toezichthouder onderzoekt dat zelf. Niet eenmaal in de zes jaar, maar voortdurend. De interne toezichthouder houdt immers toezicht op de effectieve besturing van de hogeschool, daarom is hij toezichthouder.

Een goede toezichthouder maakt het verschil. En ook dat moet je kunnen zien aan de prestaties. Als er na twee of drie jaar geen resultaten zijn, moet de toezichthouder dan zelf conclusies trekken? Is één periode van toezicht houden dan genoeg geweest? Zou die toezichthouder na vier jaar moeten stoppen? Dat is een belangrijke vraag. En hoe opener deze vraag onder de toezichthouders gesteld kan worden des te meer is de toezichthouder in staat dát te betekenen waar hij voor is aangesteld:  toezien dat de student zienderogen meer leert.

Deze column is gepubliceerd in november 2013 in HO Management van de SDU