Presteren op vreemde bodem

Ajax presteert in thuiswedstrijden beter dan in uitwedstrijden. We hebben een vermoeden van de oorzaken. Het aantal enthousiaste supporters is veel groter, de omstandigheden zijn voor de spelers van eigen bodem overbekend en de verwachtingen zijn thuis altijd hoger gespannen.  Zou dat voor studenten ook gelden? Als je op eigen bodem studeert is het studiesucces groter? Maar wat is dan eigen bodem? Is Nederland voor een tweede generatie Turkse student eigen bodem? Of is het een vreemde bodem?

Echo publiceerde op 8 november jl. de evaluatie van de extra gelden die sinds 2007 geïnvesteerd zijn in het studiesucces van niet-westerse allochtone studenten. Tijdens de jaren dat de subsidie werd verschaft, daalde het studiesucces van de niet-westerse allochtone studenten van 38 naar 33%. Ook het studiesucces van de autochtone studenten daalde, maar minder. En daarom is de afstand in studiesucces tussen niet-westerse allochtone en autochtone studenten toegenomen. Het geeft te denken dat een extra financiële impuls geen zichtbaar resultaat heeft gegenereerd.

Op dezelfde dag dat Echo dit lastige verhaal publiek maakte promoveerde Rick Wolff op de vraag waarom niet-westerse allochtonen minder studiesucces hebben dan autochtone studenten. Rick Wolff verdedigde in Amsterdam zijn proefschrift: Presteren op vreemde bodem. Ik stond in de rij om hem te feliciteren. Naast mij stond een heel aardige jonge man, hij bleek zijn masterdiploma te hebben gehaald en was net begonnen aan een promotie onderzoek. We stonden beiden met het proefschrift van Rick in de hand en hij zei tegen mij: waarom presteren op vreemde bodem? Dat begrijp ik niet, ik woon mijn hele leven in Nederland, ik ga af en toe nog naar Istanbul, een heerlijke stad, maar dát is voor mij toch een vreemde bodem. Ik moest denken aan een onderzoek onder studenten in Brussel. De onderzoekers onderzochten de correlatie tussen het zelfbeeld van de niet-westers allochtone student en het studiesucces. Ook het zelfbeeld van de gezinnen waar de student in opgroeide werd onderzocht. Een overwegend zelfbeeld als Marokkaan of Turk bleek samen te hangen met slechte studieprestaties en een zelfbeeld als Belg correleerde met studiesucces. Blijkbaar is de niet-westerse allochtone student die zich de cultuur van het nieuwe land eigen heeft gemaakt en zich daar thuis voelt aanzienlijk kansrijker om met succes te studeren dan degene die twijfels houdt over afkomst en toekomst. De jonge man in de rij bij de promotie van Rick zei tegen mij: ‘de titel had moet zijn Presteren op eigen bodem’.

Rick verdedigde zijn promotie onderzoek met overgave. Ook al werden er lastige vragen gesteld, hij wist valide antwoorden te geven. De lastigste vraag kwam van prof. Halleh Ghorashi. Rick heeft de uitval en rendementen van 1997 tot 2010 in kaart gebracht en zoekt naar de oorzaken van het achterblijvende studiesucces. De professor vroeg indringend naar de sociaal economische component. Waarom heeft de promovendus deze niet betrokken in zijn analyse? En zou dat de ontbrekende verklarende factor zijn voor het achterblijven? Rick gaf als antwoord dat het tot op heden niet goed mogelijk is om de gegevens van CBS en DUO over uitval en studiesucces te koppelen aan de sociaal economische achtergrond van de studenten. Wel aan etniciteit, geslacht, vooropleiding en leeftijd. Overigens moet je die etniciteit natuurlijk met een grote korrel zout nemen. Want een statistiek die nog steeds Chinezen, Brazilianen, Singaporezen en Marokkanen onder één categorie niet-westerse allochtoon vangt is wel heel erg grofmazig. Maar goed, Rick vertelde dat hij het moest doen met de data die beschikbaar zijn. Ik bladerde snel in het proefschrift naar de literatuurlijst en zag tot mijn tevredenheid dat hij The Shape of the River: Long-Term Consequences of Considering Race in College and University Admissions van Bowen en Bok heeft bestudeerd. Ik beschouw dat boek nog steeds als een standaardwerk op dit gebied.  Uit Europees en Amerikaans grootschalig onderzoek blijkt telkenmale dat de sociaal economische afkomst een deel van de verklaring is. Dat geldt net zo goed voor de Nederlandse als de niet-Nederlandse student. Eigenlijk studeren alle studenten uit de sociaal economische bottom half van de bevolking op vreemde bodem. Dan resteert toch nog de vraag of de sociaal economische achtergrond van de student de achterstand van de niet-westerse allochtone student volledig verklaart? Het is van groot maatschappelijk belang om de oorzaken van achterblijvend studiesucces te onderzoeken en adviezen te geven aan hogescholen en universiteiten hoe het studiesucces van niet-westerse allochtone studenten kan worden verhoogd. Nu het lijkt alsof studenten uit sommige Aziatische landen beter kunnen studeren dan de autochtone Nederlandse studenten wordt het ook van belang om de oorzaken van die verschillen in studiesucces te onderzoeken. En daarmee ons voordeel te doen.

Rick Wolff vergeleek vele opleidingen met elkaar. Hij beschrijft drie verklarende factoren bij de opleidingen met een hoog studiesucces van niet-westerse allochtone studenten. De eerste is sturing van de uitvoering van het programma. Veel contacturen, een strakke leiding van het onderwijs, sturing van de groepsindeling, voortdurende helderheid wat er van je verwacht wordt en aanwezigheidsplicht leiden tot studiesucces van niet-westerse allochtone studenten. De tweede onderscheidende factor is de mate waarin docenten hun studenten persoonlijk benaderen. Dit helpt een deel van de studenten op vreemde bodem er door heen. Zij hebben een aanvullend of vervangend sociaal netwerk nodig om te slagen. En het derde is kleinschaligheid. Rick vond een overtuigende correlatie tussen opleidingen van kleinere omvang met kleine studiegroepen en samenhang van vakken en het studiesucces bij niet-westerse allochtone studenten. Rick gaf tijdens zijn verdediging aan dat de tendens in de grote hogescholen precies de verkeerde kant op gaat. Overigens zijn er ook goede voorbeelden, denk ik dan. De Hotelschool The Hague voldoet aan de drie eisen die Rick aan een goede school stelt. En hoewel daar geen grote groepen Marokkanen en Turken studeren zijn degenen die toegelaten worden veel succesvoller dan hun mede studenten aan de grote hogescholen. En dezelfde parallel zie ik met Finland. Het aantal niet-westerse allochtone studenten groeit daar naar ongeveer 10 %. Misschien niet zoveel, maar Pasir Sahlberg claimt dat het Finse onderwijs hen echt significant beter doet studeren dan het onderwijs in de grote steden van Europa. En hetzelfde geldt voor de smeltkroes Singapore. De etnische en religieuze diversiteit van studenten is aanzienlijk groter dan in Nederland, veel scholen voldoen aan de eisen van Rick en de onderwijsprestaties van vele minderheden zijn heel goed. Deze drie positieve voorbeelden zijn natuurlijk impressies, geen bewijs, maar ze illustreren de adviezen van Rick Wolff.

Rick heeft al een lange aanloop met vele wetenschappelijke artikelen op zijn naam staan. In zijn proefschrift verzamelt hij al die waarnemingen en analyses. Hij baseert zich bijna altijd op de data van CBS en DUO. Dat klinkt wetenschappelijk, hij is de statisticus van het grote getal, maar de vraag is wat hij dan mist? In de VS is veel onderzoek gedaan naar het effect van vooroordelen in de samenleving, het zelfbeeld van de student en het gepercipieerde beeld dat anderen van jou hebben op de studieprestaties. Derek Bok heeft vaker geschreven over het nadelige effect op studieprestaties als je het idee hebt dat jouw omgeving, je vader en moeder of jouw docent, weinig verwachtingen van jou hebben. En hij wijst op het omvangrijke onderzoek dat daarnaar gedaan is. In Stanford University hebben vele sociaal psychologische experimenten aannemelijk gemaakt dat hoge verwachtingen en gezond vertrouwen van de omgeving helpen. De vooroordelen die in de samenleving gemeengoed zijn en het zelfbeeld waarin dit terugkeert hebben hun invloed op het studie succes. Ik vrees dat deze factor een grotere rol speelt dan Rick aangeeft.

Ik schrok van de waarneming van Rick dat veel hogeschooldocenten geen verschillen tussen studenten willen zien. Ze volgen de redenering dat iedere student gelijk is, dat de docenten verantwoordelijk zijn voor het onderwijsprogramma en dat iedere student ongeacht zijn afkomst er zelf voor moet zorgen dat hij de toetsen haalt. De nota’s van de hogescholen en universiteiten staan bol van het begrip diversiteit, bijna ieder strategisch document legt ons uit dat de heterogeniteit van studenten als maar groeit en dat de hogeschool daar het antwoord op heeft, maar de realiteit is volgens deze onderzoeker dat de gemiddelde docent hier niets van wil weten. De gemiddelde docent wil niet weten van verschillen. Dus het woord en de praktijk in hogescholen wijken sterk van elkaar af, is dan de conclusie. Ik vrees dat Rick Wolff wel eens gelijk kan hebben. En dat is dan waarschijnlijk ook een van de factoren waardoor studenten mislukken. Natuurlijk moet een student vooral eerst bij zich zelf te rade gaan. Studeert hij hard genoeg, concentreert hij zich op zijn studie, vraagt hij ondersteuning aan diegenen die dat kunnen geven? Kortom, hij moet zich inspannen. Maar menige hogeschool die schrijft dat ze zo goed met die toenemende diversiteit om gaan, toont weinig zelfkennis. Het probleem is niet een tekort aan geld, maar een tekort aan deskundigheden en betrokkenheid bij de docenten en bestuurders. De student van vreemde bodem heeft in de periode van het onderzoek van Rick, en ook in de periode van het meest recente rapport van Echo, steeds minder studiesucces. En dat staat haaks op de mooie woorden van de strategie nota’s.

Veel niet-westerse allochtone studenten van de tweede of derde generatie zijn de eerste in hun familie die gaan studeren. Evenals veel autochtone eerste generatie studenten blijven zij hun studie aan een hogeschool of universiteit ervaren als studeren op vreemde bodem. Rick zei in zijn presentatie dat het studiesucces van de niet-westerse allochtone studenten de lakmoesproef is voor de kwaliteit van het onderwijs. Bij een laag studiesucces kun je gevoeglijk aannemen dat het studieprogramma voor iedere student onder de maat is. De hogeschool haalt er dan bij vele studenten niet uit wat er in zit. Dat idee van Rick stemt overeen met de top universiteiten in de wereld. Het bijzondere van top universiteiten is dat bijna alle groepen studenten het goed doen. De etniciteit of sociaal economische afkomst is minder relevant. Derek Bok laat dat in zijn recente boek Higher Education in America zien. Echter, de meeste minority studenten gaan naar de grote comprehensive universities in de VS en daar halen  slechts weinigen de eindstreep. Blijkbaar zijn de minority studenten in de VS of de niet-westers allochtone studenten in Nederland meer gevoelig voor slecht onderwijs dan de autochtone studenten. Het is tijd om de slechte resultaten niet voor lief te nemen, maar de noodklok te luiden en het op de hogescholen en universiteiten veel beter aan te pakken. Rick Wolff heeft daar een mooie bijdrage aan geleverd.

Pim Breebaart
Dr. Rick Wolff, Presteren op vreemde bodem, een onderzoek naar sociale hulpbronnen en de leeromgeving als studiesuccesfactoren voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs (1997 – 2010), academisch proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam, 8 november 2013.

Dit artikel wordt gepubliceerd in het decembernummer 2013 van Cascade