Handboek docent in het hoger onderwijs.

René van Kralingen en Walter Geerts, Docent! Didactiek en praktijk in het hoger onderwijs van Uitgeverij Coutinho, Bussum 2015,  ISBN 978 90 469 0479 4, 263 blz., € 29,50

We kennen excellente boeken over de beste studenten, docenten en curricula in het hoger onderwijs. Zie daarvoor de boeken van Richard Light, Ken Bain en Derek Bok. Velen in het hoger beroeps onderwijs hebben de boeken over didactiek in het hbo van Dick de Bie cs. gelezen of zijn door hem in de jaren ’80 of ’90 getraind. Maar een overzichtelijk handboek voor de docent in het hoger onderwijs bestond er niet echt. Sinds kort is er een boek van René van Kralingen en Walter Geerts. Beiden schreven eerder boeken en artikelen over de didactiek en praktijk in het hoger onderwijs. In dit boek hebben ze alle eerdere kennis gebundeld en gesystematiseerd willen vertellen.

Het boek Docent! is omvangrijk. Alle didactische thema’s komen aan bod. De hoofdthema’s zijn Hoe geef je onderwijs? Hoe maak je het leren door de student mogelijk? Hoe ontwerp je je onderwijs? En hoe ontwikkel je jezelf als docent? Ieder hoofdthema is ingedeeld in vier of vijf thema’s en die zijn weer ingedeeld in vier tot acht subthema’s. Over ieder subthema wordt een pagina geschreven, opgebouwd uit aandachtspunten en verwijzend naar relevante theorie. En de volgende pagina bestaat uit een oefening voor de gebruiker. Daarmee is het boek naslagwerk en werkboek tegelijk. Het is een naslagwerk om nog even snel te lezen over summatief toetsen of over de valkuilen van feedback geven. Het is een werkboek omdat je op alle subthema’s jezelf kan oefenen en toetsen. Door de zakelijke strakke indeling, die ik erg waardeer, zouden sommige onderwerpen misschien ook onderbelicht kunnen zijn, maar dat wordt ruimschoots vergoed door de vele verwijzingen naar diepgaande inzichten in de wetenschappelijke literatuur. Er komt veel aan de orde, de taxonomie van Bloom, de roos van Leary, de didactische vaardigheden van Kounin, het kwadrant van Hersey en Blanchard, de kenniscreatie van Scardamalia en Breiter, de leerstijlen van Vermunt, de leerstijlen van Kolb, de loopbaancompetenties van Kuijpers en Meijers en nog veel meer. Alles kort en overzichtelijk. En het nodigt uit tot verdere studie en reflectie.

Ik las het boek met plezier en moest terug denken aan de colleges die ik in De Haagse Hogeschool gaf. Als ik toen een dergelijke systematisch opgebouwd handboek naast mijn eigen lesopzet had gelegd waren mijn colleges zeker nog beter geworden. Dit boek mist niet veel onderwerpen, het is vrij volledig. Er zijn een paar onderwerpen waarvan ik zou denken dat verdere uitwerking op zijn plaats was geweest. Zo wordt het leerlijnenmodel van De Bie en De Kleijn behandeld.  Ik merk echter actueel in gesprekken met docententeams dat het gewicht dat we aan een van deze vijf leerlijnen in de opeenvolgende studiejaren geven nogal arbitrair gevonden wordt. Gaan we van breed en conceptueel naar gespecialiseerd en integraal of kan de balans tussen de leerlijnen per studiejaar wisselen?

Ik vond het hoofdstuk over toetsen en feedback goed geschreven. Maar aan de hand van mijn ervaringen had het breder mogen worden uitgewerkt. Zo kan over de kennistoets nog wel meer worden gezegd over discriminerende en niet-discriminerende vragen en hun invloed op het eindcijfer.  En ook het begeleiden van het afstudeerwerk had van mij meer pagina’s en inhoud mogen krijgen.

Er blijft bij mij wel één basale vraag hangen. Is de didactische praktijk van het hoger onderwijs wel zo homogeen als in dit boek wordt aangenomen? Er is een scherp onderscheid in vooropleiding van de hbo- en wo-bachelor student. Iedere vo-docent past de didactische vormgeving van zijn lessen aan  aan het niveau van de leerlingen populatie. De praktijk van het lesgeven in de havo of het vwo laat aanmerkelijke verschillen zien. En dat geldt evenzeer voor lesgeven in het hbo of het wo. Het hbo is bovenal het vervolg op de havo en mbo-niveau 4. Een hbo-docent en een hbo-curriculum zal en moet daar rekening mee houden op straffe van grote teleurstellingen. Het wo is het natuurlijke vervolg op het vwo en gymnasium. En dat biedt in de taxonomie van Bloom al direct in het eerste jaar van de wo-bachelor opleiding meer mogelijkheden voor het hogere orde denken. Een inleiding of nawoord dat dit verschil omschrijft had niet misstaan. Maar overigens tast dit de waarde van dit goed geschreven overzichtswerk niet aan. Dit boek kan ik docenten in het hele hoger onderwijs warm aanbevelen.

Pim Breebaart

Deze recensie is gepubliceerd in Th&ma, 2016 nr 1.