En nu nog een heel goede hogeschool

Het onderwijs in Nederland is in beweging om iedere jongen of meisje een kwalitatief goede opleiding te geven. Vooral de laatste decennia ontwikkelen zich in het primair en voortgezet onderwijs varianten met een speciale focus: de technasia, de LOOT-scholen gericht op topsport, brede scholen en scholen met veel aandacht voor kunst en cultuur. Het gaat er dan om de kwaliteit van de gehele school te verbeteren met het oogmerk specifieke talenten te ontwikkelen. Voor universiteiten geldt dat zij zich willen onderscheiden op wetenschapsgebieden en daar een excellent aanbod zullen creëren. De beweging en feitelijke activiteiten in de hogescholen richten zich veel meer op het op orde brengen en houden van het bestaande aanbod. Gezien het cruciale belang van het hoger beroepsonderwijs voor de Nederlandse economie kan en moet er echter ook daar iets nieuws geboden worden, waardoor het aanbod van het Nederlandse hoger onderwijs gevarieerder en sterker wordt.
De toegankelijkheid tot het hoger onderwijs in Nederland is groot en goed. Zo goed, dat er regelmatig twijfels ontstaan over de kwaliteit van de opleidingen. Een nieuwe hogeschool zal dus in ieder geval een onomstreden kwaliteit moeten bieden, terwijl de toegankelijkheid gewaarborgd moet blijven. Dat mag dan weer niet leiden tot een vergroting van het aantal ”pret”opleidingen, want die leveren geen toegevoegde waarde voor de huidige en toekomstige arbeidsmarkt. Waar heeft de samenleving eigenlijk wel behoefte aan?

De filosofie
Onze samenleving heeft behoefte aan wereldburgers. Een nieuw aanbod in het hoger onderwijs moet dan ook precies dat onderwijs verzorgen dat nodig is om iedere student met intelligentie en voldoende motivatie tot een zelfbewuste en autonome wereldburger te ontwikkelen, die met zijn competenties bijdraagt aan een stabiele en innovatieve positie van Nederland. Naast een veeleisend studieprogramma zal deze hogeschool ook activiteiten ontwikkelen die een beroep doen op de sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling van de student. De zo noodzakelijke hogeschool zal de empathie en nieuwsgierigheid van ieder student naar de nabije én verre mens stimuleren. Deze hogeschool zal iedere student kennis laten maken met een breed spectrum van wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethodologie.

De positionering
De meeste hogescholen spelen een belangrijke regionale rol. Zij verbinden zich aan hun stad of regio en leiden daar hun speerpunten uit af. De nieuwste hogeschool doet dat niet. Deze hogeschool wil jonge mensen ontmoeten die zich niet gebonden weten aan de stad of regio waar zij geboren zijn. De hogeschool zoekt naar jonge mensen die nieuwsgierig zijn naar de mensen en samenlevingen die juist buiten hun gezichtveld liggen. Het is legitiem dat de meeste hogescholen zich sterk verbinden aan de ontwikkeling van de regionale economie, maar juist daardoor is er ruimte en behoefte aan een hogeschool die bovenregionaal en supranationaal onderwijs en onderzoek verzorgt.

Wat biedt die hele goede hogeschool aan?
Deze nieuwe hogeschool biedt allereerst opleidingen die gebaseerd moeten zijn op een vernieuwende “wereldburgeraanpak”. Zo zien we dat de lerarenopleidingen in Nederland behoefte hebben aan een meer diverse populatie met kennis van en begrip voor alle bevolkingsgroepen. Een aanvulling van de bestaande docentenpopulatie met internationaal georiënteerde burgers zou in dit domein zeer welkom zijn. Daarnaast vraagt de Nederlandse economie om meer kennis van en inzicht in de economische ontwikkelingen in andere werelddelen. Ook hier zou een verbreding als geroepen komen. Als de ontwikkeling naar een nieuw hogeschoolconcept hier begint hebben we al een goede basis zijn voor een gestage uitbreiding in de toekomst.
Het vergezicht is een hogeschool die vier brede bacheloropleidingen aanbiedt. De student kan een bachelorsdiploma halen in Culture and Society, Economy and Society, Health and Technology of Science and Technology. Van alle studenten wordt verwacht dat zij aansluitend een masteropleiding zullen volgen. De masteropleidingen zijn verdiepend in een beroepsdomein. De hogeschool biedt voor iedere track minimaal vijf beroepsgerichte masteropleidingen aan met een verdieping in de specifieke beroepskennis en –vaardigheden. De hogeschool stimuleert dat veel master abituriënten een promotie als een zeer waardevolle aanvulling zullen zien. Met deze opbouw van bachelor, master en promotie fase bewerkstelligt de hogeschool dat iedere bachelor een goed inzicht krijgt in het domein van studie. De brede bachelor biedt de studenten de kans om zich te ontwikkelen en in een later stadium pas een definitieve beroepskeuze te maken. Daarmee voorkom je het fenomeen van switchen, dat nu een grote last vormt voor het hoger onderwijs en voor de studenten zelf. Door de lerarenopleidingen breder en dieper te positioneren zullen meer studenten op enig moment daarvoor kiezen, zoals we nu zien in de universitaire opleidingen.

De bacheloropleiding
De bacheloropleiding zal een belangrijke bijdrage leveren aan de brede internationale vorming van de studenten. Een student moet rekenen op een studieweek van 45 tot 50 uur. Daarin zal hij veel wetenschappelijke literatuur bestuderen. Om de nieuwe kennis te integreren in de reeds opgebouwde kennis en inzichten zal de student zeer regelmatig een artikel moeten schrijven over het onderwerp van die studieperiode. Alle bachelorstudenten zullen in het eerste en tweede studie jaar de vakken wiskunde en statistiek moeten volgen. Voor alle bacheloropleidingen geldt dat veel onderwijs in het Engels gedoceerd zal worden. De vier bacheloropleidingen zijn vierjarig voor havisten en mbo’ers en driejarig voor vwo’ers. Iedere bachelor student gaat tijdens het derde jaar zes maanden in het buitenland studeren. De hogeschool kent daartoe een netwerk van bevriende universiteiten in alle delen van de wereld. De student behaalt daar 30 studiepunten. Een student die kiest voor een bepaald land heeft altijd met succes twee jaar de betreffende taal geleerd.

De masteropleiding
De hogeschool biedt vele masteropleidingen aan. De masterprogramma’s duren één, anderhalf of twee jaar, afhankelijk van het beroepsprofiel en de competenties die daarvoor nodig zijn. Dus dan ben je pas na de master werkelijk fysiotherapeut, verpleegkundige, accountant, sportleraar, maatschappelijk werker, leraar basisonderwijs of werktuigbouwkundige en niet al na de bachelor. De huidige leraar basisonderwijs heeft na de havo, vwo of het mbo vier jaar aan de Pabo gestudeerd. De praktische beroepsvaardigheden stonden voorop. Maar de leraar basisonderwijs van deze excellente hogeschool heeft zich eerst in zijn bachelorfase veel breder georiënteerd op bijvoorbeeld het volledige terrein van Science and Technology, heeft internationale ervaring opgedaan, heeft aanzienlijk meer geoefend in de Engelse of een andere taal, heeft een grotere uitdrukkingsvaardigheid en een groter kritisch en conceptueel vermogen ontwikkeld, en heeft vervolgens de master leraar basisonderwijs gevolgd, waardoor hij beschikt over meer maatschappelijke kennis van de achtergronden van zijn leerlingen. En ditzelfde geldt voor de accountant, de fysiotherapeut, de commercieel econoom en de maatschappelijk werker: het geldt dus voor alle abituriënten van deze hogeschool. Zijn de abituriënten van de meest grote hogescholen redelijke getrainde uitvoerders van hun professie, de abituriënten van deze hogeschool zijn de denkende, kritische en sterk reflectieve professionals die de hoogste banen in ieder bedrijf of overheid kunnen ambiëren. Ze zijn aanzienlijk beter toegerust om autonoom te kunnen functioneren, leiding te geven aan grote groepen professionals en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep. Bovendien zijn zij nieuwsgierig gemaakt naar de ontwikkelingen op hun vakgebied en daardoor meer geneigd om te blijven leren en de wetenschappelijke reflectie op de ontwikkeling van een beroep of kennisterrein vast te leggen in een promotie.

De toelating
Iedere student moet een voldoende vooropleiding hebben en een hoge motivatie. Als de student een vwo-diploma heeft dan is de student zonder meer toelaatbaar. In principe kan de student hetzelfde profiel kiezen als op het vwo. Een student kan ook een ander profiel kiezen, maar dan moet hij een aanvullend programma voor deficiënties volgen. Voor de havist geldt eenzelfde regeling met dien verstande dat de havostudent alleen toegang krijgt als hij gemiddeld een 7,5 of hoger op zijn eindlijst heeft. Ook mbo’ers hebben toegang tot het vierjarig programma. Zij moeten minimaal een acht gemiddeld op hun eindlijst hebben en een aanbevelingsbrief van hun belangrijkste docenten waarin vermeld wordt dat het om een excellente student gaat. Buitenlandse studenten zullen op een overeenkomstige wijze behandeld worden. Alle studenten schrijven tevoren een motivatiebrief en zij krijgen een gesprek met een docent van de hogeschool. De docent kan op grond van de motivatiebrief en/of het gesprek de student afwijzen.

Tot slot
Onze excellente hogeschool moet iets geheel nieuws brengen en moet de variëteit van ons hoger onderwijs en onderzoek groter maken: dat is de drijfveer achter dit perspectief. Het is in elk opzicht geheel vernieuwend. Deze hogeschool is een intellectuele vrijplaats geworden. Noch de bestaande Nederlandse hogescholen noch de universiteiten komen met hun profiel in de buurt van deze hogeschool. Misschien lijkt het liberal arts onderwijs van de university colleges er nog het meest op. Maar met de vier profielen van deze hogeschool en de verdiepende master programma’s gericht op beroepen kent de hogeschool kwalitatief onvergelijkbaar betere voorwaarden om een Europees succes te worden. Dit concept stelt natuurlijk veel en zware eisen aan het personeelsbeleid: docenten in de bacheloropleiding moeten zelf minstens een master hebben, in de masteropleiding een promotie, in alle gevallen onderzoekservaring en daarnaast bij voorkeur vreemde talen beheersen. Daarbij zullen native speakers van het Hindi, Mandarijn, Arabisch, Engels en Spaans aantrekkelijk zijn voor deze hogeschool. De rector zal zelf uit de wereld van de wetenschap moeten komen en eerder een primus inter pares moeten zijn dan een manager. Daarnaast is het de vraag of de heffing van het gebruikelijke collegegeld wel volstaat voor deze hogeschool. Een hoger collegegeld zal voor de talenten die we juist binnen willen hebben wellicht een belemmering zijn en een verdergaande segregatie in het onderwijs is niet gewenst. Er zullen dus fondsen moeten worden opgericht om iedereen een kans te bieden. Maar ondanks die drempels zal deze nieuwe hogeschool velen in Europa en daarbuiten aanspreken. Er gaat een grote wervende kracht van uit voor Nederland als land van diversiteit, kennis, innovatie, handelsgeest, wetenschap en intellectuele rijkdom.

Dit artikel is geschreven door Ankie Verlaan en Pim Breebaart en gepubliceerd in het tijdschrift Cascade van december 2011